Als je COPD hebt, kun je in een negatief patroon komen. Van bewegen word je kortademig. Dit voelt niet prettig, dus ga je het steeds minder doen. Hierdoor nemen je conditie en je spierkracht af. Bewegen wordt zo steeds zwaarder en je krijgt meer klachten. Fysiotherapie, oefentherapie of ergotherapie kunnen je helpen om het patroon bij COPD te doorbreken.
Je komt bij de fysiotherapeut of oefentherapeut als je:
- je conditie of spierkracht wil behouden of verbeteren
- voorlichting, advies en hulp wil om in het dagelijks leven meer te bewegen
- je lichaamshouding en ademhaling wil verbeteren om zo meer lucht in en uit te ademen
In het eerste gesprek bespreek je met de therapeut wat je klachten zijn. En welke invloed de COPD heeft op je dagelijkse activiteiten zoals werk, hobby of sport. Soms zal de therapeut je vragen een fietstest te doen bij een longarts. Na het onderzoek bespreek je de mogelijkheden voor de behandeling. Samen maken jullie een plan om jouw doelen te halen. De therapeut geeft je voorlichting en advies. Je doet oefeningen die passen bij jouw situatie en jouw doelen voor de therapie. Bijvoorbeeld om beter te kunnen wandelen of traplopen. Of om met minder moeite te kunnen werken of sporten. Als het nodig is oefen je met zuurstof. Het is goed voor je herstel als je ook thuis oefent en na de therapie blijft bewegen. Zo haal je het beste resultaat en houd je dit langer vast.
Heb je grip op je klachten en lukt het je om zelf te blijven bewegen, dan is de behandeling klaar. Hierna kom je 2 of 3 keer per jaar terug bij de fysiotherapeut of oefentherapeut om te bespreken hoe het met je gaat. Heb je een longaanval gehad, dan is het belangrijk om een nieuwe afspraak te maken.
Bron: COPD | Symptomen en behandeling fysiotherapeut (defysiotherapeut.com)